dinsdag 11 maart 2014

Hoe is het om te moeten leven met een dwang?

Uren per dag je handen wassen, soms tot bloedens aan toe.
Altijd maar rode auto's moeten tellen.
Elke keer bang zijn dat je een ziekte hebt.
Steeds weer controleren of het gas wel uit is.
Bang zijn voor het cijfer 7.

Het leven van mensen die een dwangstoornissen hebben is een hel..
Je ziet niet aan de buitenkant dat deze mensen ziek zijn en hoe zij lijden.
Als je bv een arm heb gebroken, is het te zien en na een tijdje is het genezen.


Vb. Je hebt een teldwang, Je moet dan allerlei dingen tellen.
Tellen van de treden van de trap waar je op loopt, of tellen van de tegels. Je gaat alles vaker tellen, omdat het anders op iets ergs uitloopt.
Dan kan je ook nog een controledwang erbij ontwikkelen.
Als er iemand wat spulletjes in je huis verschuift, dan moet je alles weer tot op de millimeter terug zetten. Als dat niet gebeurt, dan voel je je niet lekker in je vel zitten.
Het kan van kwaad tot erger worden.
Vervolgens kan je ook nog smetvrees ontwikkelen.
Vaak en lang in de badkamer zijn, heel veel toiletzeep gebruiken, steeds maar weer je kleding wassen, als je een kledingstuk, maar een keer gebruikt hebt.

Als je alleen woont, is het nog tot daar aan toe.
Maar als je een gezin met kinderen hebt, dan leveren juist kinderen in huis weer nieuwe problemen op.
Kinderen spelen in een zandbak, en daarna moeten ze in huis komen, met al dat zand in hun kleding en schoenen. Nou, dat wil je absoluut niet.
Vriendjes laten spelen bij je thuis, dat maar liever niet.
Want stel dat ze dan ook naar de wc moeten en hun handen niet zouden wassen en dan weer het speelgoed vies zouden maken.
Dan kun je ´s avonds ook weer alle Lego-blokjes schoonmaken.
Na een schoolreisje, je kinderen omhelsen, nee, dat even niet.
Eerst maar in bad thuis.

Al met al raak je van al deze dingen op den duur helemaal uitgeput, zowel  fysiek als mentaal.
En je heb nog zoveel energie nodig voor veel andere dingen.


1 op de 50 mensen in Nederland krijgt een dwangstoornis, een ziekte die moeilijk te genezen is.
Cognitieve gedragstherapie schijnt tot nu toe de bewezen beste behandelmethode voor mensen met een dwangstoornis.
Deze therapie gaat ervan uit dat een obsessie 'normaal' is, maar de patiënt die verkeerd opvat.
Bijvoorbeeld door overschatting van de kans op gevaar.
Cognitieve gedragstherapie is niet altijd effectief genoeg, slechts 50% van de patiënten wordt beter, wat inhoudt dat ze na behandeling 'nog maar' minder dan 1 uur per dag bezig zijn met hun dwang. Voor de andere 50% blijft de dwangstoornis een chronische aandoening.



Angststoornis is de algemene benadering voor enkele stoornissen die je leven flink op zijn kop kunnen zetten.
Vaak begint deze obsessie op jonge leeftijd.
Het kan met verschillende dwangstoornissen beginnen en zo uitbreiden tot nog meer dwangstoornissen zo dat het veel beperkingen geeft aan je leven.

Sociale angst:
bang zijn een presentatie of spreekbeurt te geven.
scholieren kunnen bang zijn om naar school te gaan, uit angst om afgekeurd te worden, hierdoor kunnen mensen gaan blozen of trillen in het contact met anderen en zo nog angstiger worden.

Dwangstoornis:
is een vorm van angststoornis die verschillende vormen kent.

 smetvrees: bang zijn om vies te worden waardoor je je eigen dwingt om lang onder de douche te staan.
controledwang: bang dat bv. de deur niet is afgesloten en dat heel vaak gaan controleren
dwanggedachten: bv. de angst om je partner iets aan te doen en bang worden van die gedachte.

De aandoening kan op alle leeftijden optreden.
Soms ontstaan de klachten al in de kindertijd.
Er zijn aanwijzingen dat bij deze groep de dwangstoornis vaak in de familie voorkomt.

Als dwang op latere leeftijd ontstaat, gebeurt dit vaak na ingrijpende levensgebeurtenissen,
zoals bv. op kamers gaan wonen
               stress op het werk
               een bevalling